Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want de [145]HEERE verstoort Babel, en zal de [146]grootse stem uit haar doen vergaan; want [147]hunlieder golven zullen bruisen als [148]grote wateren; het [149]geruis van hunlieder geluid [150]zal zich verheffen. 145. Als de bewerker van dezen krijg, of de opperste krijgsoverste der Meden en Perzen. 146. Dat is, den hogen roem, het hoog spreken en pochen der Babyloniers, dat zij gewoon waren te gebruiken, als hunne monarchie in bloei was. Anders: het groot gedruis; dat is het gewoel, dat binnen Babel was vanwege de veelheid der volken daarbinnen. 147. De Meden en Perzen, die Babel als een zee zullen overlopen; zie boven vs.42. Anders: hoewel hunlieder [der Babyloniers] golven, enz.; dat is, hoewel zij nu zulk een gewoel maken, enz. 148. Of, vele. 149. Of, gedreun, groot gedruis hunner stem, te weten der Babyloniers, die groot getier en geroep maakten over hunne ellenden. 150. Hebreeuws, is, of wordt gegeven, uitgegeven; dat is, zal verheven worden, zal zich verheffen, zal zich uitgeven, zodat men hunne aankomst van verre zal kunnen horen.